Tracking cookies

Om onze website nóg makkelijker en persoonlijker te maken zetten we cookies (en vergelijkbare technieken) in. Met deze cookies kunnen wij en derde partijen informatie over jou verzamelen en jouw internetgedrag binnen (en mogelijk ook buiten) onze website volgen. Als je hier mee akkoord gaat plaatsen we deze trackingcookies.

Ja, ik geef toestemmingNee bedankt

Nieuws

Alle nieuwsberichten op een rij
15 oktober 2019

‘De moed om te zijn’

Verslag van de lezing die Martijn Kole op 8 oktober gaf
 ‘De moed om te zijn’

Handjehelpen is de laatste jaren steeds meer betrokken bij mensen met een psychische kwetsbaarheid. Vrijwilligers en stagiairs worden ingezet om een periode samen op te trekken en waar mogelijk steun te bieden. Interessant en waardevol om van een ervaringsdeskundige te vernemen hoe hij deze kwetsbare periode heeft beleefd en aan welke steun hij vooral nood had. Op dinsdag 8 oktober bood Martijn Kole, ervaringsdeskundige en oprichter van het Enik Recovery College, ons een inkijkje in zijn periode van ziek zijn en herstel en de lessen die hij gaandeweg geleerd heeft. Een inspirerend en leerzaam verhaal. 

Martijn begint bij het begin en vertelt hoe hij als jonge student in Wageningen vastliep. Hij was van plan ontwikkelingswerker te worden, maar kreeg te kampen met psychotische verschijnselen. Studeren ging niet meer en na een opname in een kliniek kwam hij terecht in een beschermd wonen project in Nieuwegein. Martijn beschrijft een zwarte periode, gedempt door een scheepslading medicijnen. “Handjehelpen rijp” noemt hij het zelf, maar welke hulp had hij dan nodig? En waarom was hij eigenlijk zo ontwricht geraakt? 

Voor die vragen was toentertijd geen ruimte. Wel zocht Martijn nog naar betekenis, aansluiting en zingeving. Hij sloot zich aan bij een studiegroep van de studentenkerk en sleepte zich toch nog een keer naar de verjaardag van zijn beste vriend. Maar steeds weer en meer voelde hij zich afgezonderd van de anderen. Hij was geen student meer, zijn toekomst stond stil, de anderen vonden hem vreemd en durfden hem nauwelijks aan te spreken. “Een enorme kloof ontstond”, aldus Martijn. “Het besef dat ik er niet meer bij hoorde deed vreselijk pijn. Je identiteit verschraalt. De samenleving onttrok zich aan mijn leven en ik onttrok me aan de maatschappij. Om mezelf voortaan te beschermen.”

Martijn spreekt over een muur van zelfbescherming, waar de hoop niet langer doorheen kon. Want hoop kost. Als je het toelaat, kan het zomaar de laatste keer zijn dat je verliest. En dus trok Martijn zich terug, hij hing met de anderen in zijn woonproject op de bank en ze rookten. Dat was het. Hij viel voortaan in de categorie patiënten die geen actieve therapeutische behandeling meer krijgt, maar het enkel nog moet hebben van medicatie. Met recht een hopeloze situatie. “Ook voor de mensen om je heen”, aldus Martijn. “Mensen willen dat je hoop houdt of krijgt door hun hulp. Gebeurt dat niet, dan is er enkel nog hopeloosheid. Daar wil niemand mee geconfronteerd worden.” De reguliere zorg is er in deze gevallen op ingericht om alles dicht te regelen, zodat er maar niemand echt onderuit gaat. Zelfmoord pleegt of iemand anders wat aandoet. Toch drukt dit volgens Martijn alle moed dicht. Er is ruimte nodig om zelf over de muur heen te kunnen kijken. 

"Je kunt duizend keer tevergeefs je hand uitsteken, maar de keer erna kan die zomaar worden gegrepen."

Voor Martijn lukte het uiteindelijk om bij een zelfhulpgroep te gaan. Daar werd hem de ruimte geboden om te kijken wie die oude Martijn ook alweer was? En naarmate de tijd vorderde kon hij voorzichtig bekijken waar de pijn en ontwrichting eigenlijk vandaag kwamen. “Dat was geen makkelijk of fijn proces, maar wel ontzettend waardevol. Ik moest zelf ontdekken wat mij was overkomen en daar betekenis aan geven. Vanuit die betekenis kon ik erkennen waaraan ik mag lijden. Er was ruimte voor mijn pijn en die pijn mocht galmen in de stilte.”

Volgens Martijn is dat zo mogelijk het belangrijkste voor mensen met een psychische kwetsbaarheid; dat er ruimte is om te leren dat onvolmaaktheid mag bestaan. “Toen ik mijn eigen pijn eenmaal herkende en erkende, kon ik langzaam weer terugtreden in de maatschappij. En daar bemerkte ik dat veel mensen met dezelfde dingen worstelen als ik. Het waren verschillende schakeringen van hetzelfde en ik kon me weer steeds meer gelijkwaardig voelen.”  

Martijn besluit met een aantal belangrijke lessen die hij gaandeweg geleerd heeft. Lessen waar vrijwilligers en stagiairs van Handjehelpen zeker praktische handvatten aan kunnen hebben:

  • omarm diversiteit. Iemand met een psychiatrische achtergrond is een mens als ieder ander. Behandel hem gelijkwaardig en vraag ook eens naar wie hij was voor de “knik”;
  • help mensen de moed op te brengen om met hun eigen broosheid om te gaan. Je hoeft het niet voor hen op te lossen. Stel open vragen en luister vooral goed;
  • peer support is heel waardevol. Herkenning en begrip zorgt ervoor dat hoop weer door de kieren van de zorgvuldig opgebouwde muren kan schijnen;
  • besef dat een persoon meer is dan zijn diagnose en dat een diagnose niet voor het leven is maar mettertijd kan worden aangepast of zelfs kan vervallen; 
  • blijf naast iemand staan. Je kunt duizend keer tevergeefs je hand uitsteken, maar de keer erna kan die zomaar worden gegrepen;

Martijn besluit zijn bijzondere en ontroerende verhaal onder terecht en groot applaus. 

* Martijn Kole is samen met Ton Verspoor oprichter van het Enik Recovery College. Enik is een herstelacademie, een omgeving voor mensen die persoonlijk ervaring hebben met ontwrichting door een psychische aandoening of verslaving en die willen werken aan hun (verdere) herstel. Het centrum wordt volledig gerund door peers, ofwel ervaringsdeskundigen. 

 Terug