Tracking cookies

Om onze website nóg makkelijker en persoonlijker te maken zetten we cookies (en vergelijkbare technieken) in. Met deze cookies kunnen wij en derde partijen informatie over jou verzamelen en jouw internetgedrag binnen (en mogelijk ook buiten) onze website volgen. Als je hier mee akkoord gaat plaatsen we deze trackingcookies.

Ja, ik geef toestemmingNee bedankt

Judith

“Juist een maatje kan zorgen voor wat beweging”
Judith

Judiths zoon werd vijf jaar geleden, op zijn achtste, van het ene op het andere moment een thuiszitter. Inmiddels gaat hij al vijf jaar niet meer volledig naar school. Een pittige periode, waarin een maatje af en toe lucht en licht bracht.  

Judith: “Onze zoon was altijd al een intensief, slim en gevoelig kind, maar ook sociaal, leergierig en gezagsgetrouw. Na vijf tamelijk normale schooljaren, kwam hij in een drukke klas terecht. De leerkracht raakte overspannen en tal van invalkrachten volgden elkaar op, maar geen van allen kreeg de klas ‘in het gareel’. Er was een pesterige sfeer en veel onrust. Tijdens een schoolkamp kreeg Pepijn voor het eerst van zijn leven een paniekaanval. Wij haalden hem op en de maandag daarop gaf hij aan niet meer naar school te willen. Met veel pijn en moeite, brachten wij hem toch nog twee maanden, met de boodschap ‘Wij hebben ook wel eens geen zin in werk’. Dat ‘duwen en trekken’ resulteerde uiteindelijk in de ene emotionele ontregeling op de andere. Thuis was dat angst en paniek, op school boosheid. We belandden in sneltreinvaart in de specialistische jeugdhulp.

Paniek

Na tal van onderzoeken bleek Pepijn (uitzonderlijk) hoogbegaafd (145+), met een creatief profiel. Dat betekent dat hij heel anders dan ‘schools’ leert. En hij was helemaal “op” door het jarenlang aanpassen aan onderwijs dat voor hem niet paste. Met een heel bataljon aan hulpverleners, leerplicht, MDO’s op school probeerden we hem nog maandenlang elke dag naar school te krijgen. Iedereen schoot in de paniek, want een thuiszitter mocht hij koste wat kost niet worden. Zodra een kind thuis komt te zitten wordt het alleen maar erger, is de geldende gedachte. Achteraf hebben die maanden van duwen en trekken een officiële PTSS-diagnose veroorzaakt: trauma door niet passende school en hulpverlening. 

Na ongeveer een half jaar verklaarde Pepijns school zich handelingsverlegen en begon de zoektocht naar meer passend onderwijs. Kortweg volgden er nog drie scholen die het aanbod ook niet hadden. Voor hoog intelligente en -gevoelige kinderen bestaat er simpelweg geen passend onderwijs, weten we inmiddels. Toch ging Pepijn steeds vol goede moed van start. Elke keer bouwden we op met uurtjes en dagdelen. En elke keer was het na ongeveer zes weken op. Tussen de schoolpogingen door zat hij vaak maanden thuis, afgewisseld met enkele dagen dagbesteding in Nijmegen en recentelijk een ontwikkelplek in Amstelveen. Vanuit Utrecht reisden we stad en land af op zoek naar de juiste plek. 

"Ondertussen werden wij als ouders in feite ook thuiszitters.
Het was bijna niet vol te houden."
Niet vol te houden

Ondertussen betekenden die maanden van thuiszitten voor ons als ouders in feite ook dat we thuiszitters werden. Onze banen kwamen onder druk te staan, de logistiek van halen, brengen, dagen vullen en structuur houden was bijna niet te doen. In de zwaarste depressieve periodes kregen we Pepijn letterlijk niet van de bank. Dan wilde hij enkel dood. Zijn jongere zusje leed ook onder de situatie en kreeg niet de aandacht die ze verdiende. Het trok een zware wissel op ons als gezin. Mijn man en ik halveerden onze banen en deden wat we konden, maar het was bijna niet vol te houden.

Ook de hulp die verschillende professionele zorgverleners boden, hielp maar mondjesmaat. Zolang er geen plek is waar je – net als andere kinderen – past, is de existentiële crisis niet weg te therapieën. Toch bleven we steeds nieuwe therapie proberen. Dat heeft achteraf bezien niet geholpen. Na een tijd was zelfs een wachtkamer van weer een nieuwe therapeut voldoende om Pepijn te ontregelen. Impliciet kreeg hij steeds de boodschap: ik deug niet, aan mij moet gesleuteld worden. En dat terwijl hij juist zo graag normaal wilde, enkel een plek nodig had waar hij paste. Dat was in feite de enige weg naar herstel.

Simpelweg verdragen

Inmiddels weten we dat Pepijn niet alleen schooltrauma opliep, maar ook herhaaldelijk in kinderdepressies belandde door niet passende school en hulpverlening. Je kunt ook doorslaan in oplossingsdrang: we wilden zo graag dat therapie hielp maar je kunt dat ook overschatten. Soms is het simpelweg een kwestie van verdragen en accepteren dat er nu geen snelle oplossing is. Het leven is niet altijd zo maakbaar. Dat is wel pittig en daar kun je zeker hulp bij gebruiken, maar dat is voor de formele hulpverlening een atypische vraag.  

Dat vind ik ook het mooie aan de aanpak en ondersteuning van Handjehelpen. Een maatje is laagdrempelig, lijkt niet op een hulpverlener, gaat simpelweg naast je staan en sluit aan bij wat nú nodig is. Juist zo iemand kan dan zorgen voor wat beweging. Even de deur uit, iets leuks doen. Het lijken kleine stapjes, maar een derde vertrouwen en weer zin en energie voelen om überhaupt iets te gaan doen, zijn soms processen van maanden, jaren zelfs. Dat een maatje daarbij kan helpen geeft ouders een onontbeerlijke vorm van respijtzorg.

"Dat een maatje kan helpen geeft ouders respiijt."

Gewoon meedoen

Wij kregen zelf drie jaar geleden ons eerste maatje thuis. Een jonge psychologiestudente, die de gewone dingen deed met onze zoon. Twee keer per week kwam ze een paar uurtjes. Ze bakte koekjes of ze gingen even samen voetballen. Net waar we Pepijn toe gemotiveerd kregen. Het was de eerste stap voor Pepijn om weer zonder ons iets te durven ondernemen. Ons gaf dat lucht; ruimte om aandacht aan onszelf, ons werk of zijn zusje te geven. Later kwam een andere student wekelijks met Pepijn voetballen. Dat ene uurtje voetballen was soms de enige mogelijkheid om Pepijn even de deur uit te krijgen. En tegen zijn maatje was hij opener dan tegen welke hulpverlener dan ook. Gewoon omdat hij voelde dat het wederkerig was, dat er geen moeten was. Zijn maatje haalde hem uit zijn bubbel en zorgde ervoor dat hij zich weer eventjes “gewoon Pepijn” voelde.

Daar zit ‘m ook de crux. Je wilt je gewoon mens voelen, ook als je in de penarie zit. Daarbij aansluiten is zo belangrijk. Je miskent het moeras niet, maar je zoekt naar een ingang, een plek waar nog energie zit. 

Een maatje, zoals Handjehelpen deze jongeren biedt, is

vaak de eerste en enig mogelijke stap.

Zoals Pepijn zijn er in Nederland duizenden andere thuiszitters, allemaal met vergelijkbare verhalen. Ze willen dolgraag leren, maar het onderwijs past hen niet. Ze gaan op een gegeven moment bijna allemaal “uit”. De levensenergie verdwijnt. Ze komen in een burnout of depressie terecht. Het hoeft voor hen niet meer. En ze durven de wereld niet meer in. Vanuit schaamte om hun falen, de ervaring niet te passen. Een maatje, zoals Handjehelpen deze jongeren biedt, is dan vaak de eerste en enig mogelijke stap. Niet met het doel om ‘te herstellen’ of ‘terug naar school te gaan’, maar simpelweg om weer een beetje mee te doen met het leven. 

Horizon

Met Pepijn gaat het nu beter, dankzij de passende ontwikkelplek die we voor hem vonden. Het idee dat we een passende school vinden, hebben we losgelaten. We zoeken naar maatwerk. Schools leren zit er sowieso niet meer in. Pepijn accepteert dit verlies stapje voor stapje. Het liefst zou hij nog steeds morgen ‘gewoon weer naar school gaan’. Normaal, net als anderen, maar dat lukt hem niet. 

Binnen dat tragische gegeven, toch zo goed en normaal mogelijk kunnen blijven meedoen aan het leven, is nu waar we steeds naar zoeken. De horizon is een zo normaal mogelijke ontwikkeling voor ons kind. Pepijns maatjes, onze studenten, waren in dat zoekproces de afgelopen jaren een belangrijke dobber. Ze droegen er op hun manier aan bij dat we niet kopje onder gingen.”

 Terug